DAG 1-2 

Een starter beginnen is ongelooflijk simpel en vergt weinig moeite. Meng 60 g warm water met 60 g volkorenbloem in een sluitbare pot, een mason jar bijvoorbeeld, met een inhoud van minstens 750 ml. Zet deze gesloten op een warme plaats, ongeveer 24°C, voor 24 u. Je kan nu al eens kijken of er bubbeltjes te zien zijn, dat is een goed teken en wil zeggen dat je fermentatieproces is begonnen. Zie je er geen? Dat is helemaal geen probleem. De starter moet sowieso nog eens 24 u rusten op een warme plaats.  

DAG 3 

Na 48 u kan je beginnen met het voeden. Als er een donkere vloeistof boven op de starter ligt, giet die dan weg. Neem ook de helft van de starter uit de pot en gooi deze weg. Vervang dit met 60 g warm water en 60 g tarwebloem (voor het voeden moet je dus geen volkoren bloem gebruiken). Meng alles terug samen. De structuur zou moeten lijken op dik pannenkoekendeeg. Als dit niet het geval is kan je eventueel nog wat warm water toevoegen.  

DAG 4-6 

Voed je starter elke dag op dezelfde manier zodat hij stilaan groter en luchtiger wordt. Zakt hij in? Dat is een teken dat je hem moet voeden.  

DAG 7 

Je starter zou nu verdubbeld moeten zijn in volume, vol bubbels en met een sponsachtige structuur. Doe de starter in een propere pot en je kan beginnen met je desemavontuur.  

Bak je elke dag, bewaar dan je starter op kamertemperatuur en voedt hem minstens elke dag, zo is hij altijd klaar voor gebruik. Doe je dit niet, bewaar hem dan in de koelkast en voed hem wekelijks. Als je hem dan wil gebruiken, haal hem even uit de koelkast en voed hem op kamertemperatuur om hem wakker te maken. Vergeet je je starter te voeden, dan kan het zijn dat hij slecht begint te ruiken en er niet zo goed uitziet. Geen nood! Na een paar voedmomenten is hij weer zo goed als nieuw.