Er is niets beters dan een warme, kraakverse Belgische wafel. Het lekkerst zijn ze natuurlijk wanneer ze zelfgemaakt zijn. Om perfecte, goddelijke wafels te maken voorkom je best deze veelvoorkomende fouten.
Het beslag niet luchtig genoeg kloppen
De sleutel tot een geslaagde wafel zit 'm in een luchtige textuur, niet in een dichte en deegachtige textuur, zoals bij pannenkoeken. Je kan het beslag op twee manieren luchtiger maken. Ten eerste kan je het eiwit en het eigeel van elkaar scheiden. Klop de eiwitten schuimig en voeg ze dan voorzichtig toe aan de rest van het mengsel. Of je kan ongezoete room opkloppen en die erdoor spatelen. In beide gevallen moet je voorzichtig te werk gaan zodat je beslag licht en luchtig blijft.
Verkeerde bloem gebruiken
Dé manier om het beslag voor een goede wafel te verpesten is bloem gebruiken met te veel eiwitstructuur. Dit sluit bloem om brood mee te bakken uit. Deze bloem is geweldig voor knapperige broden, maar veel te zwaar voor wafels. Aan de andere kant is bloem voor gebak en koekjes te fijn, omdat wafels niet heel delicaat zijn. Wat je nodig hebt, is zelfrijzende bloem. Een of twee eetlepels boekweit- of roggemeel toevoegen zorgt voor een nootachtige toets.
Het ijzer niet invetten
Laat een goed beslag niet verloren gaan door het wafelijzer niet in te vetten. Zelfs ijzers met een anti-kleeflaag kunnen wel een likje vet gebruiken. Je kunt het inspuiten met een oliespray, maar wij smeren liever een beetje boter op en tussen de groeven voordat we het beslag erin scheppen. Boter helpt bij het bruinen en smaakt een stuk beter. Liever je ijzer niet invetten? Met een anti-kleefijzer kun je ook wat olie of boter aan je beslag toevoegen, zodat je wafels niet blijven plakken.
Het wafelijzer vertrouwen
Gebruik je zintuigen en niet enkel de timer op je wafelijzer om te bepalen wanneer de wafels gaar zijn. Ze zijn gereed wanneer ze geroosterd ruiken en geen stoom meer afgeven. Als je ze goudbruin bakt, worden ze niet alleen knapperiger, maar krijgen ze ook meer smaak.