Kook de doperwten tot ze nog heldergroen zijn, maar wel zacht vanbinnen, ongeveer 2 min. Laat ze afkoelen in de mengkom, voeg wat olijfolie en een snuf zout en peper toe en prak de erwten met de vijzel, deegroller of een vork. Doe de ricotta bij de doperwten in de kom, rasp er de schil van een ½ citroen overheen en voeg een paar druppels citroensap toe. Schep om, proef en breng eventueel verder op smaak met wat geraspte ricotta salata.
Maak op je werkblad een berg van de bloem met een kuiltje in het midden, breek daar de eieren boven en strooi er wat zout over. Meng het ei geleidelijk met de bloem en kneed totdat je een elastische bol hebt die net niet meer plakt. Als het deeg niet samenhoudt kan je een paar druppels water toevoegen, als de bal nog plakt voeg je wat extra bloem toe. Denk eraan: niet te lang kneden. Verdeel de bal in 2 of 3 stukken en rol ze door je pastamachine of met de deegroller. De vellen moeten ongeveer zo dun als je duimnagel worden.
Stel vervolgens je kinderen of andere raviolivullers op aan het marmeren blad en laat ze op de vellen om de zoveel cm een dot erwtenricotta leggen; er moet genoeg ruimte omheen blijven, zodat je de randen van je ravioli straks kunt laten sluiten. Leg een tweede vel over het eerste met de bergjes vulling heen en druk het deeg van binnen naar buiten om de vulling heen aan. Als het niet goed hecht, kun je tussen de deeglagen wat losgeklopt ei met water kwasten. Rol of snijd vierkanten om de nu verpakte hoopjes, en schuif de ravioli opzij op het met bloem bestoven werkblad. Als je gaat stapelen, zorg dan dat er ruim bloem tussen zit.
Breng een pan met ruim, gezouten water aan de kook. Kook de ravioli in ongeveer 3 min gaar, bestrooi ze met geraspte ricotta salata, en scheur er een courgettebloem en wat basilicum overheen. Breng op smaak met zout.
